|
Het geslacht van de kat
 Het geslacht wordt door 1
chromosomenpaar bepaald, dat zijn dus 2 chromosomen. Deze twee speciale
geslachtsbepalende chromosomen hebben we de naam X en Y gegeven. Een poes
(vrouwelijk) heeft binnen dit chromosomenpaar twee X-chromosomen (XX). Een kater
(mannelijk) heeft daarentegen op die plaats één X en één Y-chromosoom, dus XY.
Het Y-chromosoom is een apart chromosoom - dat het kitten tot kater maakt- en
blijkt een stuk kleiner te zijn dan de overige chromosomen. De voortplanting wat
betreft het geslacht gaat als volgt: de eicellen van de poes bevatten altijd één
X-chromosoom, aangezien de poes alleen maar X door kan geven. De zaadcellen van
een kater kunnen echter zowel een X- als een Y- chromosoom bevatten. Welke van
de twee chromosomen -X of Y- in de zaadcellen terecht komen berust op toeval,
wat volgens een resulteert in een kans van 50%. Zo zal ongeveer 50% van de
zaadcellen in het bezit zijn van een Y-chromosoom, en 50% van een X-chromosoom.
Hieruit blijkt dat de kater het geslacht van de kittens bepaald, aangezien de
poes altijd hetzelfde doorgeeft, namelijk altijd een X-chromosoom. Niet alleen
de verdeling van het X- en Y-chromosoom in de testikels berust op toeval, maar
ook welke van de twee samensmelt met de eicel. Er zijn hier weer twee
mogelijkheden, dat logischerwijs weer een kans van 50% oplevert. Bevrucht een
zaadcel met een X-chromosoom een eicel -eveneens met een X-chromosoom-, dan zal
de zygote weer twee X-chromosomen hebben, en deze later uitgroeien tot een
vrouwelijk kitten. Maar wanneer een zaadcel met een Y-chromosoom een eicel
bevrucht, bezit de zygote zowel een X- als een Y-chromosoom, en zal deze
uitgroeien tot een mannelijk kitten. Aangezien de kans bij zowel de verdeling
van de chromosomen, als ook de samensmelting van de cellen steeds 50% wordt zo
het natuurlijke evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke dieren instant
gehouden.
Zoals bekent bezitten alle chromosomen genen, en dus is
dit ook bij het X- en het Y-chromosoom het geval. Het Y-chromosoom is een apart
chromosoom (mede dankzij zijn formaat), dat voor zover men nu weet slechts genen
bevat die nodig zijn voor de ontwikkeling van een kitten van het mannelijke
geslacht. Een belangrijk gen hiervoor, dat men normaal gesproken alleen op het
Y-chromosoom aantreft is het SRY-gen. Op het X-chromosoom kunnen zich
daarentegen wel 'gewone' genen vestigen. Zo kan een bepaalde erfelijke
eigenschap geslachtsgebonden zijn. We onderscheiden hierin geslachtsbeperkt en
X-chromosoomaal. Geslachtsbeperkt wil zeggen dat een eigenschap niet van
toepassing kan zijn op het andere geslacht. Een voorbeeld is de melkgift, dat
groot en deels erfelijk is. X-chromosomaal betekend dat de locus van de
betreffende allelen zich op het op het X-chromosoom bevindt. Het Y-chromosoom is
voor deze eigenschap dan 'leeg', waardoor zo'n eigenschap -wanneer het recessief
vererft- vaker bij het mannelijke geslacht voor kan komen dan bij het
vrouwelijke. Bij een kater (XY) kan er voor deze eigenschap dus altijd maar één
allele aanwezig zijn, en zal dus altijd in het fenotype -tenzij er sprake is van
epistasie e.d.- terug te vinden zijn. Bij een poes -met twee X-chromosomen- zijn
beide allelen echter wel aanwezig, en kunnen de genen weer wel gaan
'concurreren'. Eigenschappen waarvan de locus zich niet op de X-chromosomen
bevindt vererven zogeheten autosomaal.
Theorie en genetica door Mirjam van
Dalum
Copyright 2012 © Siberische Kat Info. All Rights Reserved. Disclaimer
|
|
|
|