Meest
voorkomende kleuren bij de kat
Dit stukje zou moeten helpen met de vraag
"welke kleur heeft mijn kat of kunnen mijn kittens hebben?"
Het bespreekt een beetje de kleurterminologie en hoe kleuren en
patronen samenwerken. Er zijn zeer veel mogelijke kleuren en patronen te vinden
bij de kat, en dezelfde kleur kan bij verschillende rassen heel anders heten.
Dit stukje heeft geenszins de pretentie volledig te zijn.
Eerst een droog stuk genetica......
KLEURGENETICA
Waarom zou genetica belangrijk zijn om de kleur van een kat te
bepalen? Wel, als je het mechanisme achter de kleurvorming en
eventueel de vererving ervan doorheb, is het best mogelijk dat een
aantal zaken duidelijk worden. Voor wie hier "genetische
manipulatie" hoort rinkelen kunnen we geruststellen: we gaan hier
alleen beschouwen hoe kleuren en patronen bepaald worden door
genetica, en we gaan hier niet bij ingrijpen.
ENKELE BASISBEGRIPPEN
Elke
eigenschap van elk levend wezen wordt bepaald door een
"bouwhandleiding". Deze handleiding zit op microscopisch kleine
sliertjes, chromosomen, die in elke cel voorkomen. Zo worden ook de
kleuren en patronen van onze kat bepaald door de informatie aanwezig
op de chromosomen.
De handleiding komt dubbel. (Bijna) elke eigenschap wordt 2 keer
beschreven. Daarom spreken we ook van chromosoomparen. De kat heeft
19 paar chromosomen (38 in totaal dus). Zoals u op de tekening links
kan merken, lijken de chromosomen op een X. Er is 1 chromosoompaar
dat 1 beentje mist, zodat het eruit ziet als een Y. Een kat met een
Y chromosoom is een kater.
Alle hoofdstukken (de genen)
van beide handleidingen zitten op precies dezelfde plaats. Daarom is
het b.v onmogelijk een resultaat te bekomen van een kruising tussen
een hond en een kat: de genen zitten verkeerd.
Het DNA zijn de bouwstenen (de letters) van de genen.
Het is mogelijk dat 2
hoofdstukken (genen) over dezelfde eigenschap verschillende
informatie bevatten. Zo kan er in het ene gen beschreven staan dat
de kat strepen heeft, en in het andere gen dat de kat geen strepen
heeft. Beide genen gaan wel over de strepen. Sommige genen hebben
voorrang op andere genen, en in het geval van strepen / geen strepen
zal het gen voor strepen voorrang krijgen. We noemen de genen die
overheersen dominant.
Om strepen te krijgen is het dus voldoende dan 1 van beide genen
zegt dat de kat strepen zal hebben. Om een effen, streeploze kat te
krijgen, dienen beide genen te vermelden dat de kat geen strepen zal
hebben. Onderdrukte genen (recessief) komen dus pas tot uiting als
ze 2 keer aanwezig zijn.
De kleuren worden dan wel voor de eenvoud bepaald door "1 gen", in
feite zijn het een heleboel genen die samenwerken. Hierdoor zullen
we iet alleen "zwarte" en "witte" katten zien, maar ook alle
grijsschakeringen daartussen.
Bij de voortplanting wordt de
dubbele handleiding netjes in 2 gedeeld, zowel bij de poes als bij
de kater. Bij de bevruchting wordt een halve handleiding van de poes
gecombineerd met een halve handleiding van de kater.
We duiden de eigenschap Strepen aan met A (hoofdletter), en de
eigenschap Geen Strepen met a (kleine letter). A komt van Agouti.
Een voorbeeld: zowel de poes
als de kater hebben strepen (A), maar dragen ook de eigenschap voor
geen strepen (a).
De poes heeft dus het genkoppel Aa en de kater heeft hetzelfde
genkoppel Aa. We noemen de poes met strepen fenotype (het uitzicht
van de kat) en Aa noemen we genotype (uitzicht van de genen).
Bij het vormen van geslachtscellen (eicellen en spermacellen) worden
de genkoppels uit elkaar getrokken. Er zijn dus eicelletjes met de
eigenschap A (strepen) en eicelletjes met de eigenschap a (geen
strepen). Ook zijn er spermacellen onderweg die A bevatten en
spermacellen die a verwachten. Er zijn nu 4 mogelijkheden:
1. Spermacel A bevrucht eicel
A
2. Spermacel A bevrucht eicel a
3. Spermacel a bevrucht eicel A
4. Spermacel a bevrucht eicel a
De eigenschappen worden nu
gecombineerd en we krijgen:
1. AA --> het kleintje zal strepen hebben
2. Aa --> het kleintje zal strepen hebben (A is dominant t.o.v. a)
3. aA --> het kleintje zal strepen hebben (de schrijfwijze is echter
Aa, eerst de
hoofdletters)
4. aa --> het kleintje zal geen strepen hebben.
We zien dus 1 kitten op 4 dat
geen strepen heeft (aa) en 3 kittens die wel strepen hebben (2 keer
Aa en 1 AA). Dit is wel theoretisch daar welke spermacel welke eicel
bevrucht afhangt van het toeval.
1 kitten (AA) zal de eigenschap Geen Strepen niet doorgeven, 2
kittens (Aa) doen dit wel. Aangezien niet aan de kat te zien is of
ze AA of Aa zijn (beide zijn katten met strepen), zal dit pas bekend
worden als er ooit effen katten uit een combinatie met deze kat
komen.
Van 3 kittens kennen we dus eigenlijk het genotype niet. AA en Aa
zien er immers hetzelfde uit (strepen). Daarom wordt zo'n kat, tot
bekend is of ze Geen Strepen (a) draagt, aangeduidt als een A- kat,
waarbij het streepje A of a kan zijn.
De eigenschap Strepen of Geen Strepen is volledig dominant. Sommige
genen zijn niet volledig dominant en zullen tussenschakeringen
vertonen van de verschillende genen.
DIAGRAMMEN
Uiteraard heeft onze kat een hele resem aan mogelijke kleuren en
patronen, en zullen ook de berekeningen voor de eventuele resultaten
van een kruising complexer worden. Om tot resultaten te komen zullen
we gebruik moeten maken van diagrammen.
We nemen als voorbeeld een Blue Tabby poes gekruist met een Black
Tabby kater. We weten van beide katten dat ze het gen voor geen
strepen (a) dragen, en van de kater dat hij het gen voor blauw
draagt (d). Later volgt de uitleg over de genen, o.a. ook over het D
gen. Even aannemen dat D- (DD of Dd) staat voor zwart en dd voor
blauw.
Het genotype van de poes is Aa dd, het genotype van de kater is Aa
Dd.
Bij de poes worden volgende eicellen aangemaakt:
Ad, ad, Ad en ad. We kunnen hier vereenvoudigen en homozygote (2
keer hetzelfde gen, in dit geval dd) eigenschappen slechts 1 keer
weergeven (2 verschillende genen - b.v. Dd - noemen we heterozygoot):
Ad en ad.
Bij de kater worden volgende spermacellen aangemaakt:
AD, Ad, aD en ad.
We maken nu een diagram met bovenaan de mogelijke cellen van de
kater en links de cellen van de poes:
Vervolgens
combineren we de A's van de bovenste rij met de A's van links en
hetzelfde met de D's:
|
AD |
Ad |
aD |
ad |
Ad |
AA Dd |
AA dd |
Aa Dd |
Aa dd |
ad |
Aa Dd |
Aa dd |
aa Dd |
aa dd |
De kittens op de bovenste rij
van links naar rechts (in blauw):
AA Dd is een Black Tabby, drager van blauw (d)
AA dd is een Blue Tabby
Aa Dd is een Black Tabby, drager van geen strepen (a) en blauw (d)
Aa dd is een Blue Tabby, drager van a
De onderste rij:
Aa Dd is een Black Tabby, drager van a en d
Aa dd is een Blue Tabby, drager van a
aa Dd is een effen Black, drager van d
aa dd is een effen Blue
Samengevat van de 8 mogelijkheden:
Black Tabby: 3 stuks
Blue Tabby: 3 stuks
Black: 1 kitten
Blue: 1 kitten
Omgekeerd kan dit ook werken.
We nemen dezelfde combinatie, maar weten niets van de recessieve
genen.
De poes is dus A- dd (Blue Tabby) en de kater A- D- (Black Tabby).
|
AD |
A- |
-D |
-- |
Ad |
AA Dd |
A- d- |
A- D- |
A- d- |
-d |
A- Dd |
A- d- |
-- Dd |
-- d- |
AA Dd is een Black Tabby
kitten
A- d- is een Tabby, en is Black als het streepje D is en Blue als
het streepje d is
A- D- is een Black Tabby
A- Dd is een Black Tabby
A- d- is een Tabby, en is Black als het streepje D is en Blue als
het streepje d is
-- Dd is een Black, en is Tabby als 1 streepje A is, en effen als
beide streepjes aa zijn
-- d- is een Black als het streepje bij d D is, en Blue als het
streepje d is. Het is een Tabby als 1 streepje A is en effen als
beide streepjes aa zijn.
Bij de Black Tabby kittens kunnen we niets besluiten.
Als er 1 Blue Tabby kitten geboren wordt, dan is het 1 van de A- d-
kittens en weten we dat de kater 1 gen voor d moet dragen. 1 d komt
immers zeker van de poes, en om een blauw kitten te hebben, moet het
gen d 2 keer voorkomen. 1 d van moeder en 1 d van vader.
Als er 1 effen (Black of Blue) kitten geboren wordt, dan zijn de 2
streepjes van de 2 laatste kittens a's, en dit betekend dat zowel
van de poes 1 a gekomen is en van de kater 1 a gekomen is.
Zo kunnen we via de nestjes het genotype van de ouders proberen
samen te stellen.
DE GENEN
De kleur van de vacht wordt
bepaald door microscopisch kleine kleurgranulen die de haarschacht
vullen.
De basisgranule heet melanine en geeft het haar onder normale
omstandigheden een donkere kleur (zwart).
AGOUTI (A)
Het eerste gen dat we beschouwen is gen welk verantwoordelijk is
voor het al dan niet voorkomen van strepen op de kat.
Het tabbypatroon bestaat uit donkere (melanine) strepen op een
gelig/bruine-grijze ondergrond. Deze ondergrondkleur zien we bij
zeer veel dieren en wordt Agouti genoemd, naar een gelijknamig
knaagdier. De haarschachten zijn niet volledig zwart gekleurd maar
vertonen gele bandjes. De kat heeft hier nog een tweede mechanisme
waardoor de kwaliteit van de gele bandjes sterk achteruitgaat tot
helemaal verdwijnt in bepaalde gebieden. Hierdoor onstaan donkere
strepen of vlekken bovenop de Agouti grondkleur.
We
onderscheiden Mackerel Tabby, smalle verticale strepen op de zijkant
van de kat. Deze kunnen doorlopen of onderbroken zijn in korte
streepjes of vlekjes, vooral naar de buik toe.
Bij een tweede veel voorkomend tabbypatroon is het Blotched Tabby.
Het patroon op de kop is hetzelfde als bij de Mackerel Tabby, maar
de gelijkmatige verticale streepjes op de flank zijn vervangen door
bredere banden die spiralen vormen. Over het algemeen zijn de
strepen op de poten en de staart ook relatief breder en meer
uitgesproken.
Een derde tabbypatroon vinden we bij de Abessijn: Ticked Tabby.
Hierbij dienen - raar genoeg - zo weinig mogelijk tabby strepen
aanwezig te zijn. Daardoor komt de originele Agouti kleur
tevoorschijn. Liefst zien we hier niet de gelig-grijze kleur, maar
wel een warme roodbruine kleur. Als we de haartjes van een
(Wildkleur of Ruddy) Abessijn bekijken zien we een zwart haar met
verschillende roodbruine bandjes. De tipjes dienen zwart te zijn.
De genen voor het patroon beschouwen we later (bij de "T"), maar het
wel of niet voorkomen van de Agouti ondergrondkleur is afhankelijk
van het A-gen.
A (het voorkomen van agouti) is dominant t.o.v. de mutant a. Dit wil
zeggen dat AA, Aa (of A-) katten strepen hebben, of beter gezegd een
agouti grondkleur. Bij de aa kat ontbreken de gele bandjes op de
haren. Het zwarte tabbypatroon (nog steeds aanwezig!) is dus niet
meer op de zwarte ondergrond te zien, behalve soms bij kittens of
bij een bepaalde lichtinval. Dit noemt Ghost marking
(spookpatroon)..
BLACK (B)
Het gen dat zorgt voor de normale vulling van de haarschacht met
donker kleurpigment heet B (van Black).
Twee mutanten van dit gen zorgt ervoor het kleurpigment lichter van
tint wordt en de haarschacht gevuld wordt met verschillende tinten
van bruin. De mutanten heten b (donker bruin of Havana) en bl
(lichter bruin of Chocolate).
DENSE (D)
Een tweede gen dat bepaald hoe de kleur van de kat is, heet D (van
Dense - dichtheid). Het gen zorgt ervoor dat de pigmentkorrels dicht
opeen en gelijk gespreid zijn in de haarschacht.
De mutant (d) zorgt ervoor dat het pigment niet meer dicht opeen
zit, en niet meer gelijk gespreid, maar in klonters bijeen zit.
De zwarte haarschacht wordt hierdoor staalgrijs (Blue) en in
combinatie met bb (de chocolate versie) wordt dit lilac of fawn.
FULL COLOR (C)
Een derde reeks genen welke de kleur van de kat bepalen noemt de
Albino reeks. Niet albino heet C (van full Color). Dit gen heeft
geen invloed op de kleur van de kat.
De reeks mutanten zorgen voor een toenemende afname van de kwaliteit
van het melanine.
Een eerste mutant is het Burmese gen (cb) zorgt dat het zwarte
pigment donker Sepia of Seal wordt. De "points" (neus, oren, staart
en poten) hebben een iets donkerder tint dan het lichaam. Dit is
duidelijker te zien bij kittens dan bij volwassen dieren. Ook de
ogen zijn minder gepigmenteerd dan normaal en worden geel-grijs.
De volgende in de reeks is het Siamese gen (cs). Het donkere sepia
is hier beperkt tot de points en het lichaam blijft gebroken wit tot
licht sepia. Bij de ogen ontbreekt gedeeltelijk pigment en deze zijn
blauw.
Nog een mutant is het ca gen (Albino). Alle pigment ontbreekt, ook
op de points, en de ogen zijn (licht)blauw.
Tenslotte het gen c waarbij alle pigment ontbreekt. De vacht is wit
en de ogenkleur is roze.
De verkleuring van de points bij de burmees en siamees is
temperatuurgebonden: de uiteinden van de kat (oren, snuit, poten en
staart) zijn koeler dan de rest van het lichaam. En inderdaad: een
siamees die in de koelkast gestopt wordt (niet doen!) wordt
donkerder, vooral de schouders en de heupen. Ook bij het wegscheren
van vacht komt deze over het algemeen donkerder terug.
De vererving is hier iets complexer:
C- is full Color, niets Siamees aan te zien
De rest is gedeeltelijk dominant in de volgorde cb, cs, c en ca. Dit
wil zeggen dat cbcs een kleurpatroon heeft tussen Burmees (cbcb) en
Siamees (cscs).
INHIBITOR (I)
Een volgend gen welk het uitzicht van de kat bepaald is de
pigmentremmer I (van Inhibitor). Het gen remt de ontwikkeling van
pigment in de haarschacht, en dit in een brede waaier. Typisch is
een niet gekleurde wortelkant en een gekleurde tip van het haar. Dit
varieert van een nauwelijks zichtbare witte wortel tot een volledig
kleurloze haarschacht met een gekleurd tipje. Het is inderdaad
Silver en de eerste heet Smoke en de laatste Chinchilla.
WIDE BAND (Wb)
Of dit gen bestaat, staat nog niet vast, maar het gen wordt
verondersteld de gele banden van Agouti sterk te vergroten. Het haar
wordt overwegend geelig-bruin met een zwarte tip en het tabby patroon
wordt minder afgetekend. We noemen dit fenomeen Golden vanwege de
kleur. Het gen is blijkbaar (onvolledig?) dominant.
ORANGE (O)
Het gen voor Oranje (O), beter bekend als Red (rood) is een
buitenbeentje. Het gen elimineert het melanine (zwart en bruin) en
wijzigt dit in fenomelanine, een lichter pigment met andere optische
eigenschappen. De haren worden oranje. Het melanine wordt zowel bij
agouti als non-agoute gewijzigd, zodat genotypes A- OO en aa OO er
hetzelfde uitzien: beide hebben een ietsje donkerder rood
tabbypatroon op de rode achtergrondkleur.
Het gen voor rood ligt op het sexchromosoom. Poezen hebben hiervoor
X (2 volledige chromosomen) en katers Y.(1 volledig chromosoom en 1
half). Poezen kunnen dus OO, Oo of oo zijn, katers missen het tweede
gen en zijn O (rood) of o (niet-rood).
Oo poezen noemen we Tortie. Op sommige aaneensluitende stukken van
de kat blijkt het O gen (rood) actief) en op andere stukken het o
(niet-rood) gen, waardoor we een rood - zwarte lapjeskat krijgen.
Tortie katers - zeldzaam maar toch voorkomend - hebben een afwijking
in hun genen en hebben deels vrouwelijke en deels mannelijke cellen.
De meeste tortie katers zijn niet vruchtbaar.
In combinatie met het dd gen (blauw) wordt het rood verdund tot
Cream en de tortie variant wordt Blue Cream.
Het rood komt in een breed scala van zandgeel tot warm rood.
PIEBALD SPOTTING (S)
Witte vlekken op katten komen voor bij elke kleurvariëteit en het
gaat dus over een onafhankelijk gen. Het gen blijkt dominant te zijn
daar kruisingen tussen niet gevlekte ouders praktisch nooit gevlekte
kittens geeft (uitzonderingen zijn mogelijk). Als 1 van de ouders
witte vlekken heeft, dan zijn de kittens ook gewoonlijk met wit. Het
wit varieert van een zwarte kat met witte pootjes naar witte pootjes
en een witte buik naar een volledig witte kat met gekleurde
staart(punt) en kleine gekleurde vlekken. Blijkbaar is Ss de eerste
groep (overwegend kleur) en SS de tweede groep (overwegend wit).
2 en 3 zijn
zicht onderkant, de rest is de bovenkant.
Witte pootjes wordt ook wel Mitted (gehandschoend) genoemd,
Witte poten, borst en stuk van de snuit Bicolor,
Een gekleurde staart en bovenkant kop + oren en enkele vlekken op de
rug is Harlequin
Een gekleurde staart en wat kleur op de kop is Van.
DOMINANT WHITE (W)
De volledig witte kat met koper, blauwe of 1 koper en 1 blauw oog
zou zijn kleur danken aan een dominant gen W. Aangezien de ganse
vacht wit is, weten we niets van de onderliggende genen. De enige
uitzondering zouden blauwe ogen zijn, die duiden op de aanwezigheid
van het Siamese gen. Sommige witte kittens hebben een donkere
kopvlek, maar deze blijft in zeldzame gevallen zichtbaar bij
volwassen dieren.
Doofheid komt bij witte katten opvallend veel voor, en blijkbaar
meer bij de blauwe ogen. Huidkanker - door een hogere opname van UV
stralen van zonlicht - is ook een verhoogd risico voor witte katten.
TABBY (T)
Het tabbypatroon - indien zichtbaar - wordt bepaald door de T-reeks.
Het mackerel tabby (T-) is de dominantste vorm,

gevolgd door de recessieve tbtb
(Blotched).
Het is niet bekend of Spotted tabby een
vorm is van Mackerel, waarbij de strepen onderbroken zijn tot
spotjes, of dat het veroorzaakt wordt door een apart gen.
Tenslotte is voor het Abessijns of Ticked tabby homozygoot Ta nodig
(TaTa dus).
(Probeer bovenstaande poses niet uit
met uw kat)
LENGTH
(L)
Eentje welk er niet tussenhoort (het bepaald geen kleur) is het gen
voor lang of kort haar. Kort haar is dominant (L-) en lang haar is
recessief (ll).